Faalangst bij kinderen en pubers deel 5: Van "Ik durf niet." tot "Het boeit me niet." Hoe faalangst verandert met de leeftijd

Faalangst komt niet alleen voor bij toetsmomenten of spreekbeurten. Het kan op verschillende leeftijden op heel andere manieren zichtbaar zijn. Waar jonge kinderen hun onzekerheid vaak nog uiten in tranen of buikpijn, houden pubers het regelmatig liever verborgen, zelfs als de angst ondertussen flink in de weg zit. In deze blog lees je hoe faalangst zich op verschillende leeftijden kan uiten én wat dat betekent voor hoe je ermee omgaat.

 

Faalangst bij kinderen (7–11 jaar)

Kinderen in de basisschoolleeftijd zijn nog sterk afhankelijk van wat volwassenen over hen zeggen en denken. Hun zelfbeeld is volop in ontwikkeling en ze willen het graag ‘goed doen’ in de ogen van de juf, meester of hun ouders. Wanneer spanning te veel oploopt, ontstaat faalangst: de verlammende angst om fouten te maken, te falen of niet te voldoen aan verwachtingen.

Hoe herken je het?

  • Je kind wil niet beginnen aan een opdracht: “Ik durf niet” of “Ik kan het toch niet”.
  • Bij fouten volgen tranen of boosheid.
  • Taken worden eindeloos uitgesteld of uitgewist, omdat het nog niet ‘goed genoeg’ is.
  • Je kind haalt goede cijfers, maar is toch erg onzeker.
  • Er zijn lichamelijke klachten bij toetsen of spreekbeurten (hoofdpijn, buikpijn).

Wat helpt bij jonge kinderen:

  • Veel bevestiging geven op inzet, niet alleen op resultaat.
  • Oefenen in kleine stapjes en succeservaringen opdoen.
  • Een veilige en voorspelbare omgeving bieden.
  • Samen helpende gedachten oefenen, zoals: "Ik hoef het niet perfect te doen."

 

Faalangst bij pubers (12–18 jaar)

In de puberteit groeit het zelfbewustzijn én het besef dat leeftijdsgenoten een mening over je kunnen hebben. Dit maakt pubers extra gevoelig voor sociale beoordeling en dus ook voor faalangst. Alleen is het vaak lastiger te herkennen. In plaats van huilen of afhaken, gaan pubers vermijden, cynisch reageren of clownesk gedrag vertonen. Ondertussen speelt onder de oppervlakte vaak een diepe angst om niet goed genoeg te zijn.

Signalen bij pubers:

  • Extreem veel voorbereiden, of juist alles uitstellen tot het laatste moment.
  • Black-outs tijdens toetsen of presentaties.
  • Sombere gedachten over eigen kunnen: “Ik kan ook helemaal niks.”, “Wat ben ik toch een loser.”
  • Schoolverzuim of sterk verminderde motivatie, terwijl ze er eigenlijk wel toe in staat zijn.
  • Zich terugtrekken of juist overdreven grappig doen in sociale situaties.

Wat helpt bij pubers:

  • Serieus nemen wat ze voelen, zonder het te bagatelliseren.
  • Samen reflecteren op gedachten en overtuigingen: is dit écht waar? Of is het erg als het waar is of uitkomt?
  • Zelfvertrouwen opbouwen via positieve ervaringen en haalbare doelen.
  • Niet pushen, maar wel blijven uitnodigen om te proberen en vertrouwen tonen.

 

Wat betekent dit voor jou als ouder?

Of je nu een kind of een puber hebt: faalangst vraagt om meer dan zeggen “Je hoeft niet bang te zijn”. Het vraagt om oprechte aandacht, erkenning van de angst én hulp bij het zetten van kleine, haalbare stappen.

In de volgende blog kijken we naar jouw rol als ouder of begeleider: hoe kun je steun bieden zonder per ongeluk de faalangst te versterken? En wat zijn de valkuilen waar je alert op moet zijn?

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.