Faalangst bij kinderen en pubers deel 4: Hoe perfectionisme faalangst kan versterken en wat je als ouder kan doen

Veel kinderen willen het goed doen. Maar sommige kinderen willen het zó goed doen, dat het nooit goed genoeg voelt. Ze verbeteren eindeloos hun werk, durven pas te beginnen als ze zeker weten dat het lukt, of raken in paniek bij het idee dat iets fout zou kunnen gaan. Dat gedrag lijkt misschien op motivatie of ambitie, maar kan ook wijzen op perfectionisme en dat kan faalangst flink versterken.

In deze blog lees je wat perfectionisme precies is, hoe het samenhangt met faalangst, en hoe je als ouder kunt helpen om de lat iets realistischer te leggen.

 

Wat is perfectionisme?

Perfectionisme en faalangst lijken sterk op elkaar, maar zijn niet hetzelfde. Waar faalangst vooral draait om de angst om te falen, richt perfectionisme zich op de behoefte om iets perfect te doen en die behoefte komt vaak voort uit een diepgeworteld streven naar controle of bevestiging. Het kind wil het graag goed doen, niet per se uit angst, maar omdat het zichzelf pas waardevol voelt als iets foutloos is. Die drang naar perfectie kan vervolgens wél faalangst oproepen: de angst om niet te voldoen aan de hoge standaard die het zichzelf oplegt. Perfectionisme is resultaatgericht en faalangst is angst gedreven.

En in de praktijk? Die twee gaan vaak hand in hand, maar ze ontstaan niet altijd uit dezelfde bron.

Niet elk kind dat netjes werkt of graag wil presteren is perfectionistisch. Bij perfectionisme gaat het om de mate van druk die het kind ervaart en de angst om niet te voldoen.

 

Wat is het verband met faalangst?

Perfectionisme en faalangst zijn niet hetzelfde, maar ze hebben wel veel met elkaar te maken:

  • Een kind met faalangst kan perfectionistisch worden om de angst voor fouten onder controle te houden.
  • Een perfectionistisch kind kan faalangst ontwikkelen omdat het voortdurend bang is niet aan zijn eigen hoge eisen te voldoen.

Voorbeeld:
Eva (10) haalt vaak hoge cijfers, maar barst in tranen uit als ze een 8 krijgt. Niet omdat ze lui is of ondankbaar, maar omdat ze zélf vindt dat ze een 10 had moeten halen. Ze is zó bang om iets fout te doen, dat toetsen haar veel spanning geven. Haar perfectionisme voedt haar faalangst en omgekeerd.

Zowel bij faalangst als perfectionisme is het belangrijk om goed te luisteren naar wat eronder ligt. Bij faalangst is dat meestal angst om iets verkeerd te doen of te falen en die angst vraagt om erkenning en veiligheid. Bij perfectionisme gaat het vaker om de druk die het kind zichzelf oplegt om ‘goed genoeg’ te zijn, en dat vraagt juist om mildheid, relativering en ruimte om fouten te maken. In beide gevallen is het helpend als een kind zich gehoord voelt, maar waar je bij faalangst de angst erkent, erken je bij perfectionisme de hoge eisen die het kind zichzelf stelt.

Bij faalangst is het belangrijkste doel om het kind weer in beweging te krijgen, ondanks de spanning. Hier werk je vooral aan durven proberen, ook als het niet meteen goed gaat.

Bij perfectionisme ligt de nadruk vaak op het streven naar foutloos presteren, meestal vanuit een sterke innerlijke drang: het móét perfect. Het gaat vaak samen met strenge eisen aan jezelf en moeite om tevreden te zijn met minder dan het beste.
Faalangst komt daarentegen vaak voort uit de angst om niet goed genoeg te zijn in de ogen van anderen, of om te falen ondanks inspanning. Het is angstgedreven: “Wat als het mislukt?” of “Wat als ik het niet kan?”

De aanpak van beide lijkt deels op elkaar, zoals werken aan mildheid en het waarderen van inzet, maar het accent verschuift. Daarom helpt het om samen te onderzoeken: komt de druk vooral van buitenaf (angst om tekort te schieten), of zit de lat vooral vanbinnen torenhoog?

Stel, twee kinderen stellen een spreekbeurt uit.

Kind A zegt: "Ik durf niet. Iedereen kijkt naar me en straks zeg ik iets stoms." → Dat is faalangst.

Kind B zegt: "Ik moet het nog beter maken. Het is nog niet goed genoeg." → Dat is perfectionisme.

De reactie als ouder lijkt misschien hetzelfde: geruststellen, kleine stappen zetten, maar waar Kind A vooral behoefte heeft aan veiligheid en erkenning van angst, heeft Kind B baat bij ruimte om fouten te mogen maken en loslaten van de lat.

 

Tot slot

Perfectionisme is niet hetzelfde als faalangst, maar het kan wél de angst om te falen voeden. Kinderen die alles goed willen doen, raken sneller ontmoedigd of overspoeld als iets niet lukt en kunnen daardoor steeds minder durven. Juist daarom is het belangrijk om perfectionisme te herkennen, te normaliseren dat fouten erbij horen, en te helpen om de lat iets realistischer te leggen.

In de volgende blog duiken we dieper in de wereld van faalangst en bekijken we hoe deze zich op verschillende manieren uit bij kinderen en pubers. Wat maakt faalangst bij jonge kinderen anders dan bij pubers. Ontdek welke signalen je kunt herkennen in deze twee leeftijdsfasen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.