
Faalangst uit zich niet bij elk kind op dezelfde manier. Waar de één dichtklapt bij een toets, durft een ander geen vriendje te bellen of een sportwedstrijd te spelen. In dit derde deel van de blogserie kijken we naar de drie vormen van faalangst: cognitieve, sociale en motorische faalangst.
Door te begrijpen hoe faalangst zich kan uiten, kun je als ouder gerichter helpen.
Cognitieve faalangst: als denken blokkeert
Bij cognitieve faalangst raakt een kind geblokkeerd bij taken die om denken of leren vragen, zoals toetsen, huiswerk, rekenen of lezen.
Hoe herken je het?
Je kind
- leert hard en presteert misschien zelfs goed, maar ervaart toch veel spanning en ziet het resultaat zelden als goed genoeg.
- blokkeert of raakt in paniek tijdens een toets
- zegt vaak “Ik weet het niet!” of “Ik kan het niet!”
- vertoont uitstelgedrag bij schooltaken
- huilt of wordt boos als het niet lukt
Praktische tips:
- Help structureren: maak samen een toetsplanning
- Focus op het proces, niet op het resultaat: prijs het oefenen, niet het cijfer
- Gebruik ontspanningsoefeningen voor toetsmomenten (ademhaling, visualisatie)
- Maak het normaal om iets spannend of lastig te vinden. ‘Ik wist ook niet hoe dit moest, maar ik probeer het gewoon’, dat soort momenten delen helpt.
Sociale faalangst: bang voor wat anderen zullen denken
Bij sociale faalangst is een kind vooral bang om beoordeeld of afgewezen te worden door anderen. Het gaat dan niet om de taak, maar om de sociale context waarin het gebeurt.
Hoe herken je het?
- Spreekt niet of nauwelijks in de klas
- Durft geen vragen te stellen of antwoorden te geven
- Wil geen presentaties houden
- Mijdt nieuwe sociale situaties (feestjes, sport, clubjes)
- Is extreem gevoelig voor kritiek of afwijzing
Praktische tips:
- Oefen sociale situaties in kleine, veilige stapjes. Denk aan iets vragen in een winkel, even bellen met opa of oma, of de bestelling doen in een restaurant. Begin met wat je kind aandurft, hoe klein ook.
- Bereid sociale momenten samen voor. Speel bijvoorbeeld een situatie na met rollenspel, of teken samen wat er gaat gebeuren. Dit maakt het voorspelbaar en minder spannend.
- Laat je kind succes ervaren in een vertrouwde omgeving. Als iets lukt in een veilige setting, groeit het vertrouwen om het ook elders te proberen.
- Stel samen haalbare doelen op. Begin klein: eerst twee minuten meespelen met nieuwe kinderen, of in de kring één afgesproken moment waarop het kind een simpel ja- of nee-antwoord kan geven, bijvoorbeeld door te knikken of te schudden als de juf iets vraagt.
Motorische faalangst: als sport, spel en creativiteit stress opleveren
Bij motorische faalangst draait het om taken waarbij je lichaam iets moet uitvoeren, zoals gymmen, fietsen, knutselen of schrijven. De spanning zit vooral in het idee dat je iets niet goed kunt, dat je bijvoorbeeld struikelt, iets omstoot of slordig werkt. Soms speelt ook de angst mee dat anderen dit zien en er iets van vinden; dan raakt motorische faalangst aan sociale faalangst.
Hoe herken je het?
- Vermijdt gym, sport of spelletjes met een wedstrijdelement
- Zegt vaak: “Ik kan dat niet” of “Ik ben er niet goed in”
- Is gespannen of snel gefrustreerd tijdens motorische activiteiten
- Wordt boos of geeft op bij tekenen, knutselen of schrijven
- Heeft weinig plezier in fysieke of creatieve taken
Praktische tips:
- Zorg voor een veilige sfeer waar fouten maken oké is
- Leg de nadruk op proberen, niet op winnen of ‘mooi maken’
- Kies laagdrempelige motorische uitdagingen waarin het kind wel kan slagen
- Gebruik humor en ontspanning om de druk te verlagen
Tot slot
Faalangst ziet er niet bij ieder kind hetzelfde uit. Wat voor het ene kind werkt, helpt het andere soms juist niet. Dat komt niet alleen doordat ieder kind anders is, maar ook omdat faalangst zich op verschillende manieren kan laten zien. De spanning kan bijvoorbeeld oplopen bij denk- en prestatietaken (zoals toetsen), in sociale situaties (zoals een spreekbeurt of een kringgesprek), of bij motorische activiteiten (zoals gym, tekenen of schrijven). Door goed te kijken wanneer en waar die spanning ontstaat, kun je gerichter ondersteunen. Zo krijgt een kind de kans om in kleine stapjes te groeien in zelfvertrouwen — en voorkom je dat het onterecht als lui, teruggetrokken of koppig wordt gezien.
Hoewel faalangst zich op verschillende manieren kan uiten, in denken, doen of durven, speelt er soms nóg iets mee: perfectionisme. Sommige kinderen stellen zulke hoge eisen aan zichzelf dat het nooit goed genoeg voelt, zelfs als ze uitstekende resultaten behalen. Juist dat streven naar perfectie kan faalangst versterken of in stand houden. In de volgende blog duiken we in die wisselwerking: hoe herken je perfectionisme bij kinderen, wat maakt het zo hardnekkig, en wat kun je doen om de druk wat te verlagen?
Reactie plaatsen
Reacties