Faalangst bij kinderen en pubers, deel 7: Leren omgaan met faalangst: leuke praktische oefeningen voor thuis

Bij oefenen denken we vaak aan ‘iets nóg beter leren’. Maar bij faalangst is het doel juist om veilig te leren omgaan met spanning. Het gaat niet om foutloos, perfect of succesvol, maar om durven proberen, omgaan met ongemak en achteraf merken: "Ik kon dit aan." De spanning verdwijnt niet vanzelf, maar door iets spannends op een haalbare manier aan te gaan, kan een kind wél ervaren: “Ik vond het eng, maar ik kon het toch.”

In deze blog deel ik praktische oefeningen en werkvormen die je thuis kunt doen. Ze zijn laagdrempelig, speels, en gericht op kleine successen.

 

Praktische oefeningen voor thuis

  1. De spanningsladder

Teken samen een ladder en zet op elke trede een spannende situatie: van een beetje spannend onderaan tot heel spannend bovenaan. Het idee is om te beginnen met een situatie die nog goed te doen is, zodat je zelfvertrouwen groeit. Door eerst die ‘lagere’ treden stap voor stap te oefenen, kun je langzaam wennen aan spanning zonder dat het te overweldigend wordt. Zo bouw je beetje bij beetje durf op, totdat je ook de ‘hoge’ en moeilijkere situaties aan durft te pakken. Bijvoorbeeld:

  • De juf aankijken en ‘hallo’ zeggen
  • Vragen waar iets ligt in de winkel
  • De bestelling doorgeven in een restaurant
  • Vragen of je mee mag spelen.
  • Een docent mailen met een vraag over huiswerk of een toets\
  • Een keer aan iemand anders vragen of je met hem/haar de samenwerkingsopdracht kan doen

Laat je kind meedenken en zelf bedenken welke van de situaties op welke trede komt te staan. Eigenaarschap = motivatie.

 

  1. Het benoemen van je eigen fouten

 Bijvoorbeeld als jij als ouder een vergissing maakt of iets omstoot, kan je hardop benoemen:
“Oeps! Nou, dit was niet de bedoeling… Kan gebeuren, even opnieuw.” Door zelf te laten zien dat fouten maken erbij hoort en helemaal niet erg is, geef je het kind een veilig voorbeeld. Het laat zien dat een vergissing maken normaal is en dat het geen ramp is. Zo leer je samen op een ontspannen manier met kleine foutjes omgaan.

 

  1. Spelletjes waarbij misgaan erbij hoort

Deze spellen oefenen ongemerkt met spanning, verlies, mislukking of iets ‘verkeerd’ doen, maar op een luchtige manier. De nadruk ligt op plezier hebben en samen spelen, niet op alles perfect doen. Kinderen ontdekken zo dat het niet erg is als er iets misgaat en dat iedereen wel eens een fout maakt:

  • Jenga → De toren valt uiteindelijk altijd: dat hoort erbij.
  • Dobbelspelletjes (zoals Regenwormen, Mens Erger Je Niet) → Je kunt teruggezet worden of net pech hebben. Benoem van tevoren dat je kan verliezen, dat hoort bij het spelletje, het geeft niet.
  • De toren van Pisa → de toren valt uiteindelijk altijd: dat hoort erbij.
    Hoe jij als ouder omgaat met winnen en verliezen speelt daarbij een grote rol: jouw reactie is vaak het krachtigste voorbeeld.

 

  1. Improvisatiespelletjes of ‘gek doen’ zonder oordeel
  • Verzin een gek dansje bij een liedje en geef zelf het voorbeeld van dat je het niet perfect hoeft te doen en toch kan genieten van het samen spelen.
  • Beeld om de beurt een beroep, dier of werkwoord uit. De anderen mogen het raden.
  • Fantasiespel: “Wat zou er gebeuren als een olifant bij ons kwam logeren?”

Deze spelletjes helpen kinderen en pubers om zich vrijer te voelen in het uiten van zichzelf zonder angst voor oordeel of fouten. Door samen te lachen, gek te doen en onverwachte situaties te verzinnen, leren ze dat het niet erg is om imperfect te zijn of anders te zijn dan anderen. Het stimuleert spontaniteit en moedigt aan om uit de comfortzone te stappen, waardoor de druk om alles perfect te doen afneemt. Zo bouwen ze zelfvertrouwen op en ervaren ze plezier in het moment, wat een belangrijke stap is in het verminderen van faalangst.

 

  1. Creatieve werkvormen zonder goed of fout
  • Kladkunst maken: met gesloten ogen tekenen of verven.
  • Samen een verhaal verzinnen: om en om een zin toevoegen, ook als het nergens op slaat.
  • Improvisatie met attributen: Pak een voorwerp (bv. een sjaal of een lepel) en verzin om de beurt een heel kort toneelstukje of scène en gebruik het op een andere manier dan normaal. het voorwerp een verrassende, nieuwe rol krijgt. Er is geen script, alles mag en mag fout gaan!

Deze activiteiten zijn bedoeld om het perfectionisme en de druk om ‘goed’ te presteren los te laten. Door te tekenen met gesloten ogen, verhalen te verzinnen zonder vaste regels of voorwerpen op onverwachte manieren te gebruiken, leren kinderen en pubers dat het oké is om te experimenteren, fouten te maken en iets nieuws te proberen zonder oordeel. Het stimuleert hun creativiteit en moedigt aan om te spelen met ideeën en materialen zonder vast te zitten aan een eindresultaat. Dit helpt om angst voor falen te verminderen en opent de deur naar meer zelfvertrouwen en plezier in leren en ontdekken.

 

  1. Oefenen met hulp van een rol

Het gebruik van knuffels, poppen of Playmobilpoppetjes om spannende situaties na te spelen helpt kinderen en pubers om op een veilige en speelse manier te oefenen met situaties die hen anders onzeker of bang maken. Door het na te spelen kunnen ze afstand nemen van zichzelf en de situatie, waardoor de spanning vermindert. Dit maakt het makkelijker om te experimenteren met verschillende reacties en gedrag zonder direct het gevoel te hebben dat ze zelf beoordeeld worden. Dit proces ondersteunt het ontwikkelen van zelfvertrouwen en vergroot de kans dat ze in het echte leven ook beter met die lastige momenten kunnen omgaan. Spel creëert zo een veilige ruimte om te oefenen, fouten te maken en te leren zonder druk.
Voorbeelden:

  • Een spreekbeurt doen voor de knuffels
  • In de rol van ober een bestelling opnemen en daarna is het kind zichzelf en neemt hij/zij bij jou(w poppetje) de bestelling op.
  • Een moeilijke situatie naspelen (zoals "nee" zeggen)

 

  1. Vergroot kleine succesmomentjes

Schrijf elke dag één ding op dat het kind spannend vond, maar tóch deed hoe klein ook.  Of iets dat al iets beter ging dan de vorige keer of iets waar het kind trots op was of tevreden over was. Plak het op een ‘dappere-dingen-muur’ of bewaar het in een trotspotje of schrijf het op in een schriftje.
Bijvoorbeeld:

  • “Ik vroeg iets aan de juf.”
  • “Ik maakte een fout en bleef rustig.”
  • “Ik durfde te zeggen dat ik iets niet wist.”

Sommige kinderen vinden het heel lastig om zelf iets te bedenken. Je kan dan een lijstje maken met eenvoudige voorbeelden waaruit het kind kan kiezen, zoals:

  • Vandaag durfde ik iemand iets te vragen.
  • Ik heb iets nieuws geprobeerd.
  • Ik heb iets gezegd terwijl ik het spannend vond.
  • Ik ben meteen begonnen aan het leren van mijn toets, terwijl ik het eigenlijk uit wilde stellen.
  • Ik deed iets wat ik eerst spannend vond, ook al was het klein.
  • Ik luisterde goed naar de uitleg.
  • Ik heb goed samengewerkt.
  • Ik heb lekker doorgewerkt.
  • Ik heb iemand geholpen

Hiermee voelt het minder als een zware opdracht en kan het kind makkelijker bedenken waar hij tevreden over was deze dag. Zorg dat er hele kleine dingen op het lijstje staan, waarvan je zeker weet dat het haalbaar voor het kind is om dit te proberen.

Focus op het doen, niet op de uitkomst. “Wat goed dat je het probeerde!” is veel waardevoller dan “Wat fijn dat het lukte.”

 

  1. Helpende gedachten oefenen

Veel kinderen met faalangst hebben een streng stemmetje in hun hoofd dat zegt: “Ik kan dit niet.” Je kunt samen oefenen met realistischere en vriendelijkere gedachten. Maak bijvoorbeeld kaartjes met helpende zinnen zoals:

  • “Ik mag fouten maken.”
  • “Het hoeft niet perfect.”
  • “Ik mag het spannend vinden én het toch proberen.”

Laat je kind een kaartje kiezen op een moment dat iets spannend is. Belangrijk is wel dat de gedachte geloofwaardig voelt voor je kind. Als het iets zegt als “Ik kan dit wel,” maar dat zelf niet gelooft, werkt het vaak juist averechts. Sluit daarom aan bij wat wél klopt voor het kind, en bouw van daaruit verder.

 

Hoe hou je het oefenen leuk?

  • Laat je kind kiezen: autonomie vergroot het zelfvertrouwen.
  • Maak er een spel van: hoe minder ‘serieus’ het voelt, hoe makkelijker het wordt om te proberen.
  • Vier pogingen, niet prestaties: succes = proberen, niet slagen.

 

Op weg naar meer zelfvertrouwen

Deze oefeningen zijn geen tovermiddel, maar wél krachtige stapjes richting groei. Of je kind nu jong is of in de puberteit zit, door regelmatig situaties aan te gaan die spannend voelen, ervaart het: "Ik hoef niet te wachten tot ik nergens meer bang voor ben:  ik kan iets doen ondanks de angst."
En precies daar begint zelfvertrouwen: niet bij het vermijden van angst, maar bij het opdoen van ervaringen die laten zien dat je ermee om kunt gaan.

In de volgende blog kijken we wanneer faalangst zó in de weg zit, dat extra hulp wenselijk is. Hoe herken je dat moment en waar kun je dan terecht?

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.