
Omgaan met emoties van je kind of puber. Deel 3 In verbinding blijven, ook als je kind moeilijk gedrag laat zien
Als je kind boos is, zich terugtrekt of opstandig reageert, is het makkelijk om als ouder in de weerstand te schieten. Je voelt frustratie, onmacht of zelfs afwijzing. En toch is dat juist het moment waarop je kind jou nodig heeft, niet om de situatie op te lossen, maar om verbinding te voelen.
In dit deel delen we praktische tips om die verbinding te behouden, ook als het gedrag lastig is. We gaan in op drie vragen die veel ouders bezighouden:
- Hoe blijf ik in contact met mijn kind als het zich afsluit of ‘lastig’ gedrag laat zien?
- Hoe stel ik grenzen op een rustige manier, zonder dat het een machtsstrijd wordt?
- Hoe help ik mijn kind gevoelens wél te uiten, ook als het dat zelf moeilijk vindt?
Blijf beschikbaar, ook als je kind je afwijst
Pubers en ook jongere kinderen kunnen je hard wegduwen op momenten dat ze je het meest nodig hebben. Ze zeggen "laat me met rust", maar hopen intussen dat je blijft.
Blijf rustig aanwezig. Dat betekent niet blijven praten of aandringen, maar laten merken dat je er bent zodra ze weer openstaan voor contact.
"Oké, ik zie dat je nu even geen zin hebt om te praten. Dat is goed. Ik ben hier als je me nodig hebt."
Zo bouw je aan vertrouwen, ook in de stiltes.
Grenzen stellen op een rustige manier, zonder dat het een machtsstrijd wordt
Grenzen zijn geen straf, maar richting. Zeker als emoties hoog oplopen, is het belangrijk dat jij het anker blijft. Schreeuwen, dreigen of toegeven uit vermoeidheid werkt meestal averechts.
Hoe dan wel?
- Geef één duidelijke en haalbare boodschap, bijvoorbeeld: “Ik merk dat het nu te veel is. Laten we straks samen praten als we allebei wat rustiger zijn.”
- Houd je toon rustig en stevig tegelijk, zonder sarcasme of harde toon.
- Herhaal desnoods kalm dezelfde zin. Niet steeds nieuwe argumenten.
Je hoeft niet alles te winnen. Je kind heeft vooral behoefte aan duidelijkheid én veiligheid.
Help je kind woorden geven aan wat het voelt
Vooral jongere kinderen, maar ook pubers, weten vaak niet goed wat ze voelen, laat staan hoe ze het moeten zeggen. Jij kunt helpen door woorden aan te reiken zonder in te vullen.
Probeer bijvoorbeeld te zeggen:
- “Ik zie dat je je terugtrekt. Is er iets dat je dwars zit?”
- “Je lijkt niet goed in je vel te zitten. Klopt dat?”
- “Het lijkt alsof er iets is. Wil je er misschien over praten?”
Zo nodig je je kind uit om zelf woorden te vinden, zonder dat jij het al voor ze benoemt.
En als ze niks zeggen? Dat is oké. Laat weten dat hun gevoel er mag zijn, ook als het nog geen naam heeft of ze nog even tijd nodig hebben voor ze het kunnen delen.
Tot slot
Kinderen hoeven niet altijd direct te praten, luisteren of meewerken. Wat ze wél nodig hebben, is een ouder die beschikbaar blijft, grenzen geeft en veiligheid biedt.
Perfect ouderschap bestaat niet. Maar elke keer dat je kiest voor verbinding in plaats van sturen vanuit angst, groeit het vertrouwen, bij je kind én in jezelf als ouder.
In deel 4 duiken we dieper in emotionele veiligheid: hoe creëer je thuis een omgeving waarin je kind of puber zich écht gezien voelt, ook als het even niet goed gaat?
Reactie plaatsen
Reacties