Faalangst bij kinderen: hoe herken je het, en wat kun je doen?

Gepubliceerd op 18 juli 2025 om 14:00

Voor veel kinderen tussen de 8 en 16 jaar is het dagelijkse leven gevuld met nieuwe ervaringen, uitdagingen en verwachtingen. Of het nu gaat om een spreekbeurt, een toets, een sportwedstrijd of sociale situaties — sommige kinderen voelen zich daar zó gespannen over dat ze het liefst zouden willen vluchten. Dit kan wijzen op faalangst: de angst om te falen, om het niet goed genoeg te doen of anderen teleur te stellen.

 

Wat is faalangst eigenlijk?

Faalangst is meer dan alleen zenuwachtig zijn. Het is een intense angst die verlammend kan werken. Kinderen met faalangst kunnen buikpijn krijgen voor een toets, blokkeren tijdens een presentatie, of bepaalde situaties helemaal vermijden uit angst om te falen. Vaak zijn het juist de kinderen die graag goed willen presteren of het anderen naar de zin willen maken die hiermee worstelen.

 

Wat kunnen we doen als een kind faalangst ervaart?

Wanneer een kind last heeft van faalangst, is het van groot belang dat zijn of haar gevoelens serieus genomen worden. Goedbedoelde geruststellingen zoals “Het komt vast goed” of “Je hoeft je geen zorgen te maken” schieten vaak tekort. Niet omdat je als ouder of leerkracht het verkeerd bedoelt, maar omdat het kind op dat moment deze geruststellingen simpelweg niet als waar ervaart.

Wat wél helpt, is het erkennen van het gevoel. Zeg bijvoorbeeld:
“Ik zie dat je het spannend vindt, en dat is heel begrijpelijk.”
Door te laten merken dat je het gevoel begrijpt, voelt een kind zich gehoord en gesteund. Dit is de eerste, en misschien wel belangrijkste stap.

 

Van erkennen naar kleine stappen

Zodra het kind zich begrepen voelt, kun je samen kijken naar kleine stappen die het aandurft, ondanks de spanning. Bijvoorbeeld: één vraag stellen in de klas, een presentatie oefenen voor een vertrouwd iemand, of een toetsmoment voorbereiden in een rustige setting. Niet omdat de angst meteen weg moet zijn, maar juist om te ervaren: “Ik vond het spannend, maar ik heb het tóch geprobeerd.”

Kinderen bouwen zelfvertrouwen op door dit soort ervaringen. Niet door alles perfect te doen, maar door te merken dat ze iets spannends aankunnen. Het is dus belangrijk om de nadruk te leggen op het proces, niet op het resultaat.

 

Drie dingen die écht helpen bij faalangst:

  1. Erken het gevoel, in plaats van het weg te praten.
    “Je vindt dit lastig, dat snap ik.” Dat is al heel krachtig.
  2. Moedig aan om in kleine stapjes te doen wat spannend voelt.
    Niet forceren, maar samen kijken naar wat wél lukt.
  3. Focus op het proberen, niet op de uitkomst.
    “Wat goed dat je het geprobeerd hebt!” doet meer dan “Goed zo, je hebt het gehaald.”

 

Tot slot

Faalangst verdwijnt niet vanzelf — maar met de juiste begeleiding kunnen kinderen leren omgaan met die spanning, stapje voor stapje. Niet door de angst weg te duwen, maar door te ervaren dat ze ondanks de angst toch kunnen handelen. Dat geeft vertrouwen dat blijft groeien.

Merk je dat jouw kind vaak vastloopt door faalangst? Of voel je als ouder dat je graag handvatten wilt om je kind beter te kunnen steunen? Dan kan extra begeleiding helpend zijn.

In mijn praktijk werk ik met kinderen (en hun ouders) aan het versterken van zelfvertrouwen, het omgaan met spanning en het zetten van haalbare stappen in uitdagende situaties. Wil je ontdekken wat ik hierin voor jullie kan betekenen? Neem gerust contact met me op voor een vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Je hoeft het niet alleen te doen — ik denk graag met jullie mee.